Tot ziens, meneer Friant
×

Tot ziens, meneer Friant
Besprekingen
Telkens wanneer zijn grootmoeder, meestal onverhoeds, in zijn geschriften opduikt, denkt Philippe Claudel terug aan de dagen die hij als jonge knaap bij haar doorbracht aan het Grote Kanaal van Dombasle, waar zij als sluiswachtster voortdurend in de weer was. Zijn jeugd in Lotharingen komt hem als een windvlaag tegemoet wanneer hij in het stedelijk museum van Nancy het werk gaat bekijken van Emile Friant (1863-1932), een naturalistisch schilder van pittoreske genretaferelen en portretten. Enkele doeken confronteren Claudel met de man die hij, als mens en als schrijver, geworden is.
Veertien reproducties schetsen het beeld van een kunstenaar die, te snel op een piëdestal gehesen, zijn onmiskenbare talent zou offeren op het altaar van roem en comfort. Sommige werken roepen bij de schrijver beelden op uit het verleden, zoals de literfles wijn die zijn grootmoeder altijd had klaarstaan voor schippers en andere voorbijgangers, die de gebeurtenissen van de dag wilden becommentariëren (Lees verder
Veertien reproducties schetsen het beeld van een kunstenaar die, te snel op een piëdestal gehesen, zijn onmiskenbare talent zou offeren op het altaar van roem en comfort. Sommige werken roepen bij de schrijver beelden op uit het verleden, zoals de literfles wijn die zijn grootmoeder altijd had klaarstaan voor schippers en andere voorbijgangers, die de gebeurtenissen van de dag wilden becommentariëren (Lees verder
Copyright (c) Vlabin-VBC
Herinneringen van Philippe Claudel (1962) aan zijn grootmoeder, die een grote rol speelde in zijn kinder- en jeugdjaren in Dombasle-sur-Meurthe (Elzas). Afkomstig van het Lotharingse platteland wordt zij op haar 16e in Nancy dienstmeisje bij de schilder Emile Friant. Op haar 18e trouwt zij met een aan alcohol verslingerde man, die sneuvelt in de Eerste Wereldoorlog. Als oorlogsweduwe woont zij in een sluiswachtershuisje bij het kanaal van Dombasle, waar de kleine Philippe graag en vaak komt. Die inmiddels voorbije, verdwenen wereld van zijn grootmoeder vindt de oudere Philippe terug op de naturalistisch-symbolistische schilderijen van Emile Friant (1863-1932), een getalenteerd kunstenaar, die na zijn 30e verwordt tot een dienstbare societyschilder. Van diens werk zijn veertien afbeeldingen in kleur opgenomen in deze novelle vol beeldspraak, waarin melancholie om vervlogen tijden helaas zo dik is aangezet dat het deze keer om een wat sentimentele exercitie gaat van de succesvolle, gela…Lees verder