Zoeken is belangrijker dan aankomen voor David Van Reybrouck. Dat was al zo in zijn bekroonde non-fictieboek De plaag. Het geldt ook voor zijn romandebuut. Maar ook de schrijver zelf is zoekende: Slagschaduw bevat zowel hoogte- als dieptepunten.
Het is januari 1923. Een vrouw staat urenlang stil in het atelier van de beeldhouwer Egide Rombaux. Ze poseert er voor het standbeeld van Gabrielle Petit, een Belgische verzetsheldin die werd terechtgesteld door de Duitsers. Het standbeeld staat vandaag nog steeds op het Sint-Jansplein in Brussel, met Petits laatste woorden op de sokkel: ,, Je leur montrerai comment une femme belge sait mourir. '' Kort na de onthulling van het beeld sterft het model. Reuma op het hart, opgelopen in de slecht verwarmde ruimte waar ze poseerde.
Slagschaduw , de langverwachte eerste roman van David Van Reybrouck, gaat tegelijk wel en niet over dat anonieme model. Net als De plaag , het non-fictieboek dat Van Reybrouck eerder een nominatie voor De Gouden Uil opleverde, is Slagschaduw een ode aan de zoektocht. Het hoofdpersonage, de freelance journalist Rik, gaat op zoek naar meer informatie over het model, maar wat hij vindt, is minder belangrijk dan de mentale verandering die hij gaandeweg ondergaat.
Rik zit in een dipje. Hij moet in het reine komen met zijn afgesprongen relatie en (vooral) met de dood van zijn boezemvriend, de persfotograaf Lode. Die is op een schitterende ochtend doodgereden op een kasseiweg in Frankrijk. Het soort momenten waarop een mens zich afvraagt welke zin het leven heeft. ,,Als ik alles achterwege zou laten waarvan ik zeker wist dat het geen zin heeft,'' stelt Rik al op bladzijde 19 vast, ,,dan deed ik wellicht niets meer.'' Even verderop leidt een simpel cafébezoek tot de wanhopige uitroep: ,,De ondraaglijke schoonheid van dit alles, het besef dat dit gedoemd was om te verdwijnen.''
Zei ik een dipje? Laten we het maar een depressie noemen.
Als Rik over het model zegt dat hij haar ,,in herinnering [wil] brengen'', dat hij ,,een dode [wil] verzorgen'', dan heeft het hij het dus over zijn dode boezemvriend. Met Lode is hij meermaals la Flandre profonde ingetrokken, om daar vergeten tradities en beroepen in herinnering te brengen. Slagschaduw is dus - er valt niet naast te kijken - een roman over verlies. Verlies is een proces dat continu aan de gang is en het loont om zich daarvan bewust te zijn. Het hoofdpersonage in Van Reybroucks kortverhaal ,,Blind Carbon Copy'' (opgenomen in Gelezen en goedgekeurd , zie DSL 22.9.2005), was er al beducht voor dat de herinneringen aan haar overleden man veranderden in ,,herinneringen aan herinneringen''. Dit keer verwoordt Van Reybrouck het als volgt: ,,Tegen het vergeten was ik machteloos, maar tegen het vergeten dat zichzelf vergat misschien niet.''
Slagschaduw maakt een uitzonderlijk doordachte indruk. Van Reybrouck heeft zich geen moeite gespaard om alle thema's, plotlijntjes en wisselende vertelperspectieven in elkaar te laten grijpen. Rik is op zoek naar een model, zijn ex was een model: klik. Rik beoefent de boetseerkunst, het procédé van verloren was kan je lezen als een metafoor voor verlies: klik. Zelfs fragmenten waarvan je denkt: wat staat dat hier eigenlijk te doen?, blijken achteraf in het geheel te passen. De structuur van de roman is glashelder: tussen een poëtische inleiding en een schitterend slot zitten vier lange hoofdstukken waarin Riks omgang met telkens een ander personage belicht wordt. In het eerste is dat Shirley, een onenightstand, in het tweede Riks ex Claire, in het derde Lode en in het vierde Miche, de oude vrouw met wie hij vriendschap sluit in de loop van zijn onderzoek.
Die personages zijn stapstenen in het genezingsproces van Rik en komen niet uit de verf. Lode is een dode, Miche is een kwiek oud besje en Shirley is een luidruchtige zwarte vrouw. Alleen Claire is niet in één zinnetje samen te vatten: de manier waarop haar relatie met Rik kapotspringt, is dan ook het meest lezenswaardige deel van de roman. Dat begint al meteen op de eerste bladzijde van dat hoofdstuk, als Rik mijmert: ,,Vreemd dat men bij het begin van een relatie spreekt over leren kennen' en op het eind over niet meer begrijpen'. Het is een omgekeerd leerproces, dat wat men liefde noemt. Van transparant naar troebel, ik heb het nooit anders gekend. De gelukkigen leren met die drabbigheid leven, de luciden worden ongelukkig.''
Een mooie observatie. Het woordje mooi' staat trouwens veelvuldig in de marge van mijn drukproef. Even veelvuldig als de woordjes melig' en expliciet'. Voorbeeld: ,,Ik wou leren, niet maken; ik wou onderweg zijn, niet aankomen.'' Dit is nodeloos uitleggerig én slechte poëzie. Van Reybrouck heeft zijn roman gesitueerd in Brussel en zijn hoofdpersoon een Franstalige vriendin en een Engelse onenightstand gegeven. Als vanzelf ontstond zo een roman waarin de schoonheid van het Nederlands een grote rol speelt. Rik is gek op woorden als ,,Hasselblad'' of ,,tabaksvloeitje''. Tussen hem en Claire blijft altijd een talige afstand bestaan. Als een collega op de krant ,,terroir'' een onvertaalbaar begrip noemt, maakt Rik de norse opmerking dat het gewoon ,,streekeigen'' betekent. De liefde voor het Nederlands loopt als een rode draad door het boek. Wellicht heeft Van Reybrouck daarom zo mooi en poëtisch mogelijk willen schrijven. Hij doet daar ontzettend zijn best voor, maar het blijft wel een debuutroman. Je krijgt het gevoel naar het eindexamen van een conservatoriumstudent te kijken: de violist heeft een hoog niveau en veel potentieel, maar af en toe glijdt de strijkstok genadeloos uit. Vooral in het hoofdstuk over de dood van Lode is het gekrijs van kattendarmen niet van de lucht.
Slagschaduw is daardoor een heel dubbele leeservaring. Het is een perfect gecomponeerde roman, vol mooie bespiegelingen en zinnen waar ik jaloers op zou kunnen zijn. Maar naast de hoogtepunten zijn er ook (vooral stilistische) dieptepunten. Niet alleen de personages zijn zoekende, ook hun schepper. Voor zijn scherpe observatievermogen, zijn mooie zinnen en het uit steen gehakte einde van de roman: alle lof voor David Van Reybrouck. Voor de melige, humorloze passages, de expliciete verklaringen en de vlakke nevenpersonages: alle hoop op een volgend boek.
Verberg tekst